Rund

Informatie over grote herkauwers

Naast de behandeling van het individuele dier is advisering over diergezondheid op koppelniveau een groot onderdeel van onze diensten.

In het kader van bedrijfsproblemen kunnen wij u van dienst zijn in het analyseren van uw bedrijf en uiteindelijk het bieden van oplossingen. Naast het adviseren in het kader van bedrijfsproblemen willen wij u ook graag onze diensten aanbieden in de vorm van preventieve advisering en rendementsverbetering op uw bedrijf.

Een belangrijk onderdeel in de bedrijfsadvisering is de toepassing van analyseprogramma's zoals PIR-DAP (Partners in Rendement Dierenartsenpraktijk) en de automatisering die al gebruikt wordt op het bedrijf.

  • Jongvee-opfok
  • Toevoeging medicatie BBP
  • Vruchtbaarheid
  • Verwerpers
  • Mannheimia
  • Paratbc
  • Longworm
  • IBR
  • BVD
  • Neospora
  • Blauwtong

Jongvee-opfok

Diarree bij jonge kalveren, voorkomen is beter dan genezen!

Kalverdiarree is een veel voorkomend probleem en is één van de belangrijkste oorzaken van economische verliezen in de rundveehouderij. Groeiachterstand, extra arbeid en tijd, hoge behandelingskosten en een te hoog uitvalspercentage hebben zware financiële gevolgen.

Kalverdiarree kan door verschillende kiemen veroorzaakt worden, zoals:

  • E.coli (dag 0 – 4), bacterieel
  • Rotavirus (dag 4 – 21), viraal
  • Coronavirus (dag 4 – 21), viraal
  • Cryptosporidiën (dag 5 – 28), parasitair

Ook voedingsstoornissen kunnen diarree bij jonge kalveren veroorzaken.

Behandeling van diarree bij pasgeboren kalveren

De behandeling van kalverdiarree is vaak complex. Tijdig ingrijpen is voor het kalf van levensbelang. De ingestelde therapie zal afhankelijk zijn van het soort diarree. Bij bacteriële diarree zal een antibioticum nuttig zijn samen met een ontstekingremmer en een ondersteunende elektrolytenoplossing. Virale diarree, veroorzaakt door Rota- en/of Coronavirus, kan niet worden behandeld met een antibioticum. Kalveren kunnen enkel beschermd worden tegen rota- en coronavirus door opname van biest die antilichamen tegen deze virussen bevat.

Superbiest en preventie van diarree

Door koeien en vaarzen tussen 12 en 3 weken voor het kalven met een éénmalige injectie (Rotavec™ Corona) te vaccineren, maken ze grote hoeveelheden antistoffen aan, die via de biest in het kalf terecht komen. Zo ontstaat een beschermende barrière ter hoogte van de dunne darm bij het kalf. Deze vaccinatie biedt daarnaast ook bescherming tegen diarree veroorzaakt door de E.coli bacterie.

Maatregelen zoals een goede hygiëne tijdens en na de geboorte van het kalf, een goede biestverstrekking, groeperen van kalveren van éénzelfde leeftijdsklasse en eventueel huisvesting in iglo’s moeten zeker aandacht krijgen.

Voorkom kalverdiarree en vaccineer met Rotavec™ Corona

Wij hebben inmiddels ruime ervaring met deze entstof. Soms is de infectiedruk zo hoog dat niets lijkt te werken. Uiteraard blijft het van groot belang om hygiënemaatregelen, biestmanagement, etc aan te scherpen. Maar deze enten geeft heel vaak een onmiddellijk verbetering. We hebben vaak gezien dat vanaf de eerste geënte koeien die melk worden de diarree helemaal weg is! Mits de diarree uiteraard coli of rotavec-corona gerelateerd is. Klik hier voor het 5-stappenplan van Rotavec Corona.

Onderstaand figuur geeft de natuurlijke strijd weer tussen het opbouwen van weerstand door de kalveren tegen verschillende diarreeverwerkkers.

Pinkengriep/ longontsteking

Het najaar en de winter zijn berucht om de problemen met zieke en hoestende kalveren. Er is jaar in jaar uit aanzienlijke schade. De belangrijkste veroorzakers van longontsteking bij kalveren en pinken zijn:

  • Pinkengriepvirus
  • Para-influenza 3 virus
  • Mannheimia (=Pasteurella) haemolytica (bacterie)

Deze ziektekiemen komen op vrijwel alle bedrijven voor. Meestal is er sprake van menginfecties. De virussen zorgen voor de eerste aantasting van het longweefsel, waarna de bacteriën grote schade aanrichten.

Preventie van pinkengriep/ longontsteking

Preventie is van groot belang in het kader van longontsteking. Omdat de ziektekiemen zeer acuut kunnen toeslaan komen behandelingen nogal eens te laat. Gevolg: sterfte en groeivermindering. Indien er virussen in het spel zijn helpen antibiotica niet tegen het virus.

In de preventie zijn huisvesting en bezettingsgraad van groot belang. Dit zijn echter vaak factoren die moeilijk snel te veranderen zijn. Het vaccineren tegen pinkengriep kan dan een goede oplossing zijn.

Vaccineren tegen pinkengriep/longontsteking

Het meest geschikte vaccinatiemoment wordt bepaald door de ziektekiemen die de hoofdrol spelen op het bedrijf, de infectiedruk, het seizoen en de bedrijfsvoering.

Basisprincipe: kalveren twee keer vaccineren (één maand interval) voordat zij de meest kritische periode op het bedrijf ingaan.

Vroege vaccinatie verkleint de kloof tussen passieve en actieve immuniteit. Dit is de periode dat het dier nog beschermd is door de antistoffen verkregen met de biest tegen een ziekte totdat het dier oud genoeg is en zijn afweermechanisme zodanig is ontwikkeld dat het goed kan reageren op infecties van buiten af. 

Er kan al vanaf zes weken leeftijd gevaccineerd worden. Dit is zeker aan te bevelen op bedrijven waar bij de jonge kalveren Mannheimia (Pasteurella) problemen optreden.

Vroege vaccinatie biedt tevens het voordeel dat grotere groepen dieren in één keer gevaccineerd kunnen worden: een belangrijke bijdrage om de infectiedruk te verlagen.

Toevoeging medicatie BBP

Vruchtbaarheid

Algemeen

Vruchtbaarheid blijft een belangrijk onderdeel op melkveebedrijven met name bij de maandelijkse bedrijfsbegeleidingen. Op koppelniveau uiten de gevolgen van een verlengde tussenkalftijd zich vooral in een verlaagde melkopbrengst. Op dierniveau kan een verlengde tussenkalftijd veel problemen opleveren rondom het afkalven, dit vaak ten gevolge van een te hoge conditiescore.

De vruchtbaarheidsresultaten zijn van veel onderdelen afhankelijk, onder andere voeding en de dierziektestatus spelen hierin een grote rol. Een adequaat vruchtbaarheidsmanagement is echter ook cruciaal. Het vroegtijdig opsporen van niet drachtige koeien na inseminatie in combinatie met een passend advies / therapie levert op veel bedrijven een goed rendement op.

Echografie / scannen

Wij kunnen u ook vruchtbaarheidsadvisering aanbieden in combinatie met het gebruik van echografie / scannen. Het gebruik van de echo vergroot onze onderzoeksmogelijkheden in de vruchtbaarheidsadvisering. Voordelen zijn:

  • Meer informatie over de eierstokken bij koeien die niet tochtig of niet drachtig worden
  • Vroegtijdig opsporen van tweelingdrachten
  • Opsporen van koeien met een chronische baarmoederontsteking
  • Vergroten van de arbeidsefficientie

Een periodiek vier- of zeswekelijks bedrijfsbezoek zorgt voor een consequente aanpak.

Verwerpers

Informatie over Brucellose

Omdat Nederland sinds 1999 de officiële status Brucellavrij heeft, worden niet meer alle rundveebedrijven routinematig onderzocht op Brucellose. Op zich hoeft dat een goede bestrijding niet in de weg te staan, mits alle verwerpers worden onderzocht. Het (verplichte) bloedonderzoek van verwerpers (100-260 dagen dracht), binnen zeven dagen na het verwerpen, is nu echter nog de enige methode voor het handhaven van de Nederlandse status.

Aandachtspunten bloedonderzoek verwerpers

  • Onderzoek van verwerpers kan veel informatie verschaffen over mogelijke infectieuze ziektes die op een bedrijf voorkomen. Bij meer dan 2,5-4 % verwerpers op jaarbasis of bedrijfsproblemen is het verstandig om aanvullend onderzoek te doen
  • Het bloedonderzoek op Brucella abortus kan worden uitgebreid met onderzoek op afweerstoffen tegen de volgende vijf meest potentiële oorzaken: Neospora, BVD, IBR, Salmonella en Leptospira. Voor de extra onderzoeken betaalt de inzender alleen de onderzoekskosten.
  • Wanneer bedrijven deelnemen aan tankmelkabonnementen, wordt het bloed dat wordt ingezonden voor brucellose-onderzoek, kosteloos op die betreffende ziekte(n) onderzocht. Dit geldt voor de tankmelkabonnementen voor IBR, Leptospira, Neospora en Salmonella.
  • Het ministerie LNV vergoedt de visite van de dierenarts, de uren, het materiaal en de verzend- en onderzoekskosten.

Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de meest gevonden verwerpersoorzaken bij het onderzoek onderzoek van verworpen vruchten.

Infectieuze verwerpersoorzaken bij melkvee

Mannheimia

Doodzieke koe door Mannheimia

Hoestende koeien met longontsteking worden nogal eens gezien op een rundveebedrijf. Vaak is de koe niet ernstig ziek en is de ziekte goed te behandelen. In tegenstelling tot dit ziektebeeld neemt het aantal koeien dat ernstig ziek wordt door een longontsteking de afgelopen jaren toe. De koeien hebben hoge koorts van 40 tot 41 graden. De dieren zijn benauwd en hebben veel pijn aan de borstkas, waardoor hoesten en bewegen moeilijk wordt.

De longontsteking wordt bij deze ernstig zieke koeien veroorzaakt door de Mannheimia bacterie. Deze bacterie is een normale bewoner van de neus en keelholte van runderen. Onder invloed van stress en een verminderde afweer kan de bacterie een ernstige long- en/of borstvlies ontsteking veroorzaken bij runderen. Met name de gifstoffen die door de bacterie gevormd worden zorgen voor de ernst van de ziekte.

Het is van belang dat deze koeien met een ernstige longontsteking zo snel mogelijk behandeld worden met het juiste antibioticum en daarnaast een aanvullende behandeling met pijnstillers en ontstekingsremmers krijgen. Vaak hebben koeien waarbij snel gehandeld wordt een betere kans op herstel dan koeien waar men te laat bij komt, vanwege de snelle ontwikkeling van ernstige longschade. Meerdere dieren in de koppel kunnen ziek worden van deze bacterie.

Wat de precieze oorzaak is voor het plotseling aangrijpen van deze bacterie is nog onbekend. Risicofactoren zoals stress in de stal, het mengen van dieren afkomstig van verschillende bedrijven en een verminderde afweer door een andere onderliggende ziekte of tekorten kunnen longontsteking door Mannheimia in de hand werken.

Heeft u koeien die verschijnselen vertonen van longontsteking dan is het zaak zo snel mogelijk contact op te nemen met de dierenarts. Wij van dierenartsenpraktijk de Wolden zullen u dan graag helpen met een juiste aanpak voor dit probleem.

mannheimia koe

Paratbc

Algemeen

Paratbc verspreidt zich normaalgesproken langzaam in een koppel. Na introductie van de bacterie op een bedrijf kan het vele jaren duren voordat de eerste klinisch zieke dieren worden gevonden. De tijd na infectie totdat er zichtbare symptomen optreden varieert van anderhalf tot tien jaar en is afhankelijk van de opgenomen hoeveelheid opgenomen infectieus materiaal, de leeftijd waarop de besmetting plaatsvindt en de leeftijd van het kalf. De besmetting vindt gedurende het eerste levensjaar plaats en de ziekte wordt meestal zichtbaar tussen het derde en het zesde levensjaar. Met name de jongste kalveren zijn het meest gevoelig voor het aanslaan van de infectie. Op een para-tbc besmet bedrijf varieert de schade per gemiddeld aanwezige koe van €54 tot €118 per jaar. Per besmet dier ligt de schade rond de €450. Bij afvoer van een klinisch zieke dier is de schade opgelopen tot €900. Een ander belangrijk aandachtspunt is de mogelijk verplichte bestrijding van para-tbc in de toekomst.

De ziekte paratuberculose bij runderen

Paratuberculose of paratbc is een besmettelijke ziekte, die wordt veroorzaakt door een ongeneeslijke darmontsteking. De aandoening komt vooral voor bij herkauwers. In Nederland wordt de ziekte regelmatig gezien bij runderen en geiten. Veel rundveebedrijven zijn besmet, terwijl het niet wordt opgemerkt. Dit komt doordat slechts een beperkt deel van de besmette dieren ziekteverschijnselen vertoont die bovendien niet erg duidelijk zijn. De kern van de bestrijding is het voorkomen van nieuwe infecties.

Verschijnselen

Runderen die besmet zijn met paratuberculose (paratbc) ontwikkelen een ongeneeslijke darminfectie. Dit gaat heel langzaam, waardoor pas op een leeftijd van drie tot zes jaar ziekteverschijnselen zijn te zien.
Dit zijn achtereenvolgens:

  • Daling van de melkgift met tien tot twintig procent
  • Afnemende conditie, ondanks een goede eetlust
  • Te laag geboortegewicht van de kalveren
  • Uiteindelijk aanhoudende diarree, waarbij vaak gasbelletjes zichtbaar zijn en een verdere daling van de melkproductie
  • Sterfte

Opvallend is dat er bij paratbc geen koorts optreedt. Doordat de verschijnselen ook bij andere ziekten voorkomen, blijft paratbc vaak lang onopgemerkt.

Oorzaak

Paratbc wordt door de bacterie Mycobacterium avium subsp. Paratuberculosis veroorzaakt. Deze bacterie behoort tot de groep van tuberculose-bacteriën. Deze bacteriën hebben een zeer lange incubatietijd, dit is de tijd tussen besmetting en de eerste ziekteverschijnselen. Voor paratbc varieert de incubatietijd van anderhalf tot meer dan tien jaar. De paratbc-bacterie heeft een stevige waslaag, waardoor deze heel lang (meer dan een jaar) buiten het dier kan overleven in bijvoorbeeld kuilgras, mest, water en grond. Onder invloed van UV-straling, zoals bijvoorbeeld zonlicht, gaat de bacterie snel dood.

Besmettingsroute

Besmette runderen scheiden de bacterie vooral uit via de mest en daarnaast via melk en biest. Infectie vindt plaats via de bek, door opname van met de bacterie besmette mestdeeltjes, biest, melk, voer en drinkwater. Het ongeboren kalf kan ook via de baarmoeder worden besmet. Kalveren zijn vooral het eerste levensjaar gevoelig voor een besmetting. Hoe jonger, des te gevoeliger. Runderen vanaf een jaar zijn duidelijk minder gevoelig. Wanneer ze de paratbc-bacterie opnemen, worden ze niet ziek en zullen ze geen besmetting overbrengen. Een besmette koe kan vanaf tweejarige leeftijd de paratbc-bacterie verspreiden. Aangezien het nooit zeker is dat een koe vrij is van paratbc, kan in principe elk rund ouder dan twee jaar de ziekte overdragen.
Van geiten is bekend dat ze de ziekte op runderen kunnen overdragen. Veel geiten zijn besmet met paratbc.

Schade

Besmette runderen ontwikkelen een ongeneeslijke darminfectie. Hierdoor produceren ze minder melk en gaan ze in conditie achteruit. Omdat paratbc niet is te genezen, zullen deze runderen vroegtijdig worden afgevoerd en minder opbrengen bij afvoer. In de tussentijd zijn er de nodige kosten voor diergeneeskundige behandeling geweest. Een rund met ernstige verschijnselen van paratbc vormt het spreekwoordelijke 'topje van de ijsberg'. Meestal zijn er op het betreffende bedrijf (veel) meer runderen besmet.

Gevolgen voor de mens

Bij mensen is een ziekte bekend die ook door een mycobacterium wordt veroorzaakt en die sterk lijkt op paratbc: de ziekte van Crohn. Het is niet bekend of er verband is tussen deze twee ziekten.

Aanpak paratuberculose bij runderen

De aanpak van paratuberculose kan worden verdeeld in 'niets doen', het uitsluitend toepassen van preventieve maatregelen en het nemen van maatregelen in combinatie met onderzoek.

Uitsluitend preventie

Bij de bestrijding van paratbc is het voorkomen van (nieuwe) besmettingen van groot belang. Aangezien het eerste levensjaar van een rund de gevoeligste periode is voor een paratbc-infectie, ligt daar het accent van de preventie. De preventie richt zich op het doorbreken van de infectiecyclus door de kalveren op te laten groeien in een paratbc-vrije omgeving.

Aan de hand van de risicofactoren kan de preventie worden ingedeeld in drie stappen: maatregelen rond afkalven, maatregelen gedurende de biest- en melkperiode en maatregelen na het spenen. Om de veehouder te ondersteunen bij de preventie van paratbc is de PreventieWijzer ontwikkeld. De PreventieWijzer is gebaseerd op de drie stappen voor de preventie van dierziekten, waaronder paratuberculose. Het is een praktisch instrument om in korte tijd de risico's van verspreiding van paratuberculose op het bedrijf terug te brengen.

Voorzorgsmaatregelen uit de PreventieWijzer helpen tevens tegen de verspreiding van andere ziekteverwekkers die via mest en melk worden overgedragen, zoals Salmonella, E. coli en verwekkers van kalverdiarree. Worden de maatregelen uit de PreventieWijzer consequent opgevolgd, dan daalt het risico van paratbc-besmetting na verloop van een koegeneratie sterk.

Bedrijven die deelnemen aan de PreventieWijzer ontvangen de status 'deelnemer preventie'. Deze status wordt vermeld op het bedrijfscertificaat.

Combinatie preventie en onderzoek

Op besmette bedrijven bestaat de meest effectieve aanpak van paratbc uit de combinatie van het voorkomen van nieuwe besmettingen en het opsporen en afvoeren van besmette runderen. Veehouders die inzicht willen krijgen in de paratbc-situatie op hun bedrijf, kunnen deelnemen aan het GD Programma Paratuberculose. Dit programma is is gebaseerd op individueel melk- of bloedonderzoek op afweerstoffen tegen paratbc, afvoer van besmette runderen en controle van aangevoerde dieren. Het programma begint met het vaststellen van de paratbc-status op basis van individueel melk- of bloedonderzoek. Dit is tevens een goede indicator voor maatregelen die de veehouder in zijn bedrijfsvoering kan nemen om verspreiding te voorkomen. Vervolgens wordt met periodiek bewakingsonderzoek de status en daarmee de paratbc-situatie van het bedrijf bewaakt. Meer over dit programma leest u bij 'Het GD Programma Paratuberculose'.

Niets doen

Op een bedrijf dat paratbc-besmette runderen heeft, zal de ziekte zich uitbreiden als er geen maatregelen worden genomen. Dit leidt uiteindelijk tot aanzienlijke schade. Een bedrijf dat geen besmette runderen heeft en geen preventieve maatregelen neemt loopt het risico de bacterie in te slepen. Vervolgens zal paratbc zich gaan verspreiden binnen het bedrijf en op termijn veel schade aanrichten.

Economische afweging

Uit berekeningen van Wageningen UR blijkt dat de gemiddelde schade door paratbc in Nederland per bedrijf (met 50 melkkoeien) ongeveer 770 euro bedraagt. De schade door paratbc bestaat uit derving van melkopbrengst, derving door voortijdige afvoer, kosten behandeling zieke dieren en verlies van slachtwaarde. Met het gebruik van de PreventieWijzer in combinatie met gericht onderzoek kunt u de schade aanzienlijk beperken of voorkomen. Op bedrijven met klinisch zieke dieren wordt de schade geschat op 908 euro per klinisch ziek dier.

Het GD Programma Paratuberculose

Paratbc is een ziekte die vaak niet wordt opgemerkt, maar wel veel schade kan aanrichten. Het GD Programma Paratuberculose geeft op een betrouwbare en eenvoudige manier inzicht in de paratbc-situatie op het rundveebedrijf zodat zij deze kunnen bewaken en beheersen. Het programma kent drie statussen: A, B en C.

Eerste koppelonderzoek (bij start deelname aan programma)

Het programma is gebaseerd op individueel melk- of bloedonderzoek op afweerstoffen tegen paratbc, afvoer van besmette runderen en controle van aangevoerde dieren. Er zijn drie statussen, één voor bedrijven waar geen paratuberculose is aangetoond (status A) en twee voor besmette bedrijven (status B of C). Zie ook de folder Weet u of er paratbc is op uw bedrijf?

Het eerste koppelonderzoek bestaat naar keuze uit:

Individueel bloedonderzoek op afweerstoffen van alle runderen van 3 jaar en ouder óf Individueel melkonderzoek op afweerstoffen van alle melkgevende runderen.

 

Uitslag en status

Geen afweerstoffen aangetoond:
Bij een gunstige uitslag van het kwalificatie-onderzoek krijgt het bedrijf status A (= geen paratbc aangetoond).

Afweerstoffen aangetoond:
Is de uitslag van het onderzoek ongunstig dan zijn er runderen met afweerstoffen en is het bedrijf besmet. Het bedrijf krijgt status B (= besmet, met afvoer besmette dieren). Voor het behoud van status B dienen de besmette runderen, al of niet na bevestigingsonderzoek, binnen zes weken na het bekend worden van de uitslag te worden afgevoerd voor de slacht. Worden de besmette runderen niet binnen zes weken afgevoerd, dan krijgt het bedrijf status C (= besmet, zonder afvoer besmette dieren). Voert de veehouder de besmette runderen op een later tijdstip alsnog af dan krijgt het bedrijf de status B terug.

Bewaking status

Bewakingsonderzoek

Als op het bedrijf geen paratbc is aangetoond, status A, hoeft de veehouder slechts eens per twee jaar een bewakingsonderzoek uit te voeren (individueel melk- of bloedonderzoek). Bedrijven waar wel afweerstoffen bij het rundvee zijn aangetroffen, status B en C, doen jaarlijks bewakingsonderzoek. Op basis van de uitslag van het bewakingsonderzoek wordt opnieuw de status van het bedrijf bepaald op dezelfde manier zoals hierboven aangegeven onder "Uitslag en status".

Aanvoer rundvee

Voert een bedrijf met status A runderen aan van bedrijven met een lagere status (B, C of onbekend) en is dit rund twee jaar of ouder, dan is de veehouder verplicht om het rund te laten onderzoeken op paratbc. Mestonderzoek bij rundvee van één tot twee jaar is vrijwillig. Bedrijven met status B of C wordt geadviseerd om aangevoerde runderen te onderzoeken.

Tarieven en aanmelding

De tarieven van het GD Programma Paratuberculose en de tarieven van de laboratoriumtesten vindt u in de GD webwinkel. Zowel melkveehouders als niet melkleverende rundveebedrijven kunnen zich aanmelden voor het GD Programma Paratuberculose via de online webwinkel van GD of telefonisch via 0900-1770. Ook voor aanvullende informatie kunt u met dit nummer bellen.

Aansturing onderzoek

Veehouders die zich hebben aangemeld voor het GD Programma Paratuberculose ontvangen van de GD de barcode-stickers voor identificatie van de in te zenden monsters voor het eerste koppelonderzoek.

Reglementen

De exacte voorwaarden voor deelname aan het GD programma Paratuberculose vindt u in het reglement Paratuberculose Programma. Voor deelnemers aan gezondheidsprogramma's op het gebied van rundvee, is het Reglement deelname gezondheidsprogramma's runderen 2000 van toepassing. U vindt alle reglementen hier.

Op alle werkzaamheden die de GD uitvoert, zijn de Algemene voorwaarden van de GD van toepassing.

Longworm

Ziektebeeld

Longworminfecties worden vooral gezien bij jongvee in het eerste weideseizoen. De meeste problemen worden gezien in nazomer en herfst, maar soms ook al in juni. De eerste symptomen van longworm bij jongvee zijn hoesten na opjagen. De dieren hebben een pijnlijke droge hoest. Bij het hoesten worden kop en hals naar voren gestrekt. Al snel ontstaat er conditieverlies en groeiachterstand. Meestal is de gehele koppel besmet. Uiteindelijk kan longworminfectie leiden tot sterfte. De laatste jaren wordt longworm ook steeds meer bij volwassen vee gesignaleerd. Klachten bij volwassen vee zijn vooral hoesten en sterke melkproductiedaling.

Infectie

Longwormen zijn parasieten die verschillende ontwikkelingssstadia doormaken. Vanuit eitjes ontwikkelen ze zich tot larven, waarna ze uitgroeien tot volwassen wormen. Deze stadia ontstaan tijdens een trektocht door het besmette rund (zie onderstaande afbeelding).

De trektocht begint wanneer het dier zich tijdens de weidegang besmet met longwormlarven. De larven worden via het gras opgenomen (1) en maken een trektocht door het lichaam, van de darmen (2) naar de longen (3). In de longen groeien zij uit tot volwasssen wormen (4). Volwassen wormen produceren duizenden eitjes (5). De eitjes worden opgehoest (6) en doorgeslikt (7). In het maagdarmkanaal komen de eitjes uit (8) en vervolgens komen de larven via de mest (9) in de weide terecht. Koppelgenoten worden vervolgens met deze larfjes besmet (10).

De cyclus van de opname van besmettelijk larfjes tot de uitscheiding van de nieuwe serie larfjes is ongeveer drie tot vier weken. De eerste besmetting in het weideseizoen ontstaat via voorgaande beweiding met pinken of koeien. Soms ook door overwinterende larven.

Schade

  • Ernstige longontsteking
  • Conditieverlies
  • Groei- en ontwikkelingsachterstand
  • Sterfte
  • Melkproductiedaling

Behandeling

Voor de behandeling van longworm zijn meerdere middelen beschikbaar. Vaak wordt hiervoor een pour-on gebruikt op ivermectine of moxidectinebasis basis of een injectie.

Preventie

Longworminfecties zijn onvoorspelbaar. Er is een grote variatie in besmettingsdruk. De besmettingsdruk is afhankelijk van bedrijfsfactoren als veedichtheid, beweidingsschema, ligging van de percelen en de wormhistorie. Daarnaast is het weer van invloed op het verloop van de weidebesmetting: per jaar verschilt de besmettingsdruk en daarmee het aantal uitbraken. Door dieren voor de weidegang te vaccineren wordt er weerstand opgebouwd tegen longworm. Door middel van vaccinatie via de bek wordt de natuurlijke besmettingsroute nagebootst zonder dat de dieren ziek worden. Bij normale weidegang is vaccinatie de basis voor levenslange bescherming. In tegenstelling tot vele preventieve behandelsystemen met langwerkende wormmiddelen staat vaccinatie wel een goede immuniteitsopbouw toe.

Vaccinatieschema longworm

  • Tweevoudige enting, met telkens één dosis per dier, met een interval van vier weken.
  • De eerste enting kan vanaf de leeftijd van tenminste zes weken gegeven worden.
  • Vanaf het moment van de eerste enting tot tien dagen na de tweede enting mogen geen anthelmintica in het dier aanwezig zijn die enige werkzaamheid tegen longworm bezitten.
  • Tot twee weken na de tweede vaccinatie de dieren niet blootstellen aan een weidebesmetting.

IBR

IBR is de afkorting van Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis. Dit is een virusinfectie bij rundvee die wordt veroorzaakt door het Bovine herpesvirus 1 (BoHV1). Symptomen van een IBR-infectie zijn neus- en ooguitvloeiing, roodheid van de neus, beschadigingen in en/of op de neus, koorts, hoesten, verminderde eetlust, verminderde productie en soms verwerpen. Vaak hebben dieren die een IBR-infectie doormaken ook een verminderde weerstand, waardoor ze vatbaarder zijn voor andere ziekten. De klassieke symptomen zijn echter niet altijd aanwezig, bij 90% van de uitbraken verloopt de infectie subklinisch.

Overdracht van het virus gebeurt meestal via direct contact tussen een infectieus rund en een gevoelig rund (zonder IBR-antistoffen). Ook via materialen, andere mensen en over een korte door de lucht kan het virus  verspreiden naar andere runderen. Na een infectie blijft het virus levenslang aanwezig in het dier. Onder invloed van stress kan dit dier het virus opnieuw gaan uitscheiden en andere runderen besmetten.

Voor melkveebedrijven is het verplicht deel te nemen aan een IBR-bestrijdingsprogramma. Binnen het bestrijdingsprogramma zijn er drie routes die bewandeld kunnen worden:

  • IBR-vrij (route intake bloed, bewaking tankmelk)
  • IBR-vrij (route tankmelk)
  • IBR-vrij (route vaccinatie)

Voor niet-melkleverende bedrijven is het ook mogelijk IBR-vrij te worden via bloedonderzoek of de keuze te maken om te gaan vaccineren tegen IBR. Voor deze bedrijven is deelname aan een bestrijdingsprogramma echter nog niet verplicht.

Route IBR-bestrijdingsprogramma melkveebedrijven

Download het routeoverzicht - Bron

BVD

BVD is de afkorting van Boviene Virus Diarree, dit is een wereldwijd veel voorkomende infectie bij rundvee en kan voor grote economische schade zorgen op een bedrijf. Een infectie met het BVD-virus geeft lang niet altijd klinische symptomen. Indien de infectie wel klinisch verloopt kunnen de volgende symptomen worden gezien:

  • Productiedaling
  • Ontstekingen van de slijmvliezen, wat leidt tot diarree, speekselen, verminderde eetlust en/of uitdroging
  • Koorts
  • Abortus en fertiliteitsstoornissen
  • Geboorte van afwijkende en zwakke kalveren
  • Sterfte

In meer zeldzame gevallen kunnen BVD-infecties leiden tot zeer snel en ernstig verlopende acute uitbraken, gepaard gaande met koorts, longontsteking, ‘haemorrhagisch syndroom’ en een hoog sterftepercentage. Het haemorrhagisch syndroom wordt gekenmerkt door een verhoogde bloedingsneiging, waardoor zwarte of bloederige diarree kan ontstaan of puntbloedingen op mond- en tongslijmvlies kunnen worden gezien. Dieren met dit beeld sterven meestal binnen 48 uur.

Wanneer het moederdier drager is of tijdens een specifiek moment in de dracht wordt besmet met het BVD-virus kan er een BVD-virus drager geboren worden. Deze dragers kunnen ogenschijnlijk gezond ter wereld komen. Indien dragers klinisch afwijkend zijn laten ze vaak de volgende symptomen zien:

  • Neurologische problemen ten gevolge van hersenafwijkingen (trilkalveren of sterrenkijkers)
  • Blindheid
  • Te lang krullend haar
  • Groeivertraging

Ook geeft een infectie met het BVD virus een verminderde weerstand waardoor deze dieren gevoeliger worden voor andere ziektekiemen.

Voor melkveebedrijven is er een verplichte deelname aan de landelijke aanpak van dit virus. Er zijn vier routes die gevolgd kunnen worden.

  • BVD-vrij (route intake virus, bewaking jongvee antistoffen)
    - Geschikt voor allen rundveebedrijven
  • BVD-vrij (route tankmelkonderzoek)
    - Geschikt voor bedrijven zonder BVD-antistoffen in de melk
  • BVD-vrij (route jongvee antistoffen)
    - Geschikt voor bedrijven zonder BVD-antistoffen bij het jongvee
  • BVD-vrij (route oorbiopten)
    - Geschikt voor alle rundveebedrijven

Voor niet-melkleverende bedrijven is de aanpak van BVD op dit moment nog niet verplicht. Uiteraard kunnen deze bedrijven wel deelnemen de BVD bestrijding door hun dieren te laten onderzoeken via bloed of door het nemen van oorbiopten.

Vaccinatie tegen het BVD virus is ook mogelijk, maar er is op dit moment nog geen vaccin op de markt die het mogelijk maakt onderscheid te maken tussen gevaccineerde dieren en geïnfecteerde dieren.

Download het routeoverzichtBron

Neospora

Algemeen

Neospora is een van de meest aangetoonde abortusverwekkers. Naast het veroorzaken van abortus kan de aanwezigheid van neospora ook het aantal opbrekers verhogen. De meest ernstige uiting is de zogenaamde abortusstorm, hierbij kunnen in een zeer korte periode veel koeien aborteren.

Aanpak

De bestrijding van Neospora is zeker niet makkelijk, reden hiervoor kan de hoge besmettingsgraad zijn. Belangrijke onderdelen in de aanpak zijn onder andere het verwijderen van besmette dieren, het niet aanhouden van kalveren van besmette dieren en een goede hygiene.

Selectie op Neospora is effectief

Door alleen vaarskalveren aan te houden uit Neospora-vrije moeders kan een melkveebedrijf uit de problemen groeien. Echter, in alle gevallen moeten maatregelen tegen de hond genomen worden.

Neospora komt op 80 procent van de melkveebedrijven voor bij ongeveer 10 procent van de dieren. Reden genoeg dus om het gedrag van deze parasiet te blijven onderzoeken. Uit nieuwe gegevens blijkt dat de mate van besmetting met Neospora behoorlijk kan verschillen. Dieren die na de geboorte besmet zijn met Neospora geven in 60 procent van de gevallen de ziekte door. Terwijl dieren die al voor de geboorte besmet zijn geraakt met Neospora de besmetting in 80 procent van de gevallen doorgeven. Enkele dieren die na de geboorte besmet zijn, raken de besmetting zelfs weer kwijt. Dit betreft met name de laagpositieve dieren die gedurende 6 tot 27 maanden positief op afweerstoffen blijven.

Selectie is één van de manieren om van het probleem af te komen. Onderzoek op veertien bedrijven laat zien dat door selectie Neospora teruggedrongen kan worden van 39,0 tot 7,8 procent in zeven jaar.

Familielijnonderzoek

Besmette dieren hoeven niet afgevoerd te worden omdat runderen geen andere runderen besmetten. Via selectie door het aanhouden van kalveren uit niet-besmette moeders groeit men uit de problemen. Wel dient hierbij de bron van infectie bekend te zijn. Hoe zwaar de besmetting is, is via tankmelkonderzoek in beeld te brengen zodat ofwel een bedrijfsscreening of familielijnonderzoek wordt uitgevoerd na het vinden van afweerstoffen bij verwerpers. Bedrijven zonder afweerstoffen in het tankmelkonderzoek hebben geen / weinig dieren met een Neosporabesmetting.

De aanpak is dan via familielijnonderzoek en het ‘familieprobleem’ is snel op te lossen. Indien er afweerstoffen in de tank worden aangetoond in combinatie met verwerpers waarbij Neospora wordt aangetoond, dan is bedrijfsscreening de vervolgstap.

Hond op niet-probleembedrijven

Bekend is dat de hond de eindgastheer van de parasiet is. Nadat de hond voor de eerste keer met Neospora besmet raakt, kan er uitscheiding plaatsvinden via de ontlasting maar ook daarna kan de hond opnieuw uitscheider zijn.

De hond is overigens niet alleen de oorzaak van een abortusstorm waarbij vele dieren besmet zijn geraakt, maar de hond kan ook de oorzaak zijn van besmettingen van slechts enkele dieren. Op deze niet-probleembedrijven komen toch 1,4 nieuwe besmettingen per 100 koeien per jaar voor. Het betekent dat bestrijding van Neospora alleen zin heeft als ook de hond in de te nemen maatregelen wordt meegenomen. Indien men een hond op het bedrijf wil hebben dan kunnen de risico’s met de volgende maatregelen worden geminimaliseerd:

  • Laat geen enkele hond toe in de afkalfstal of op de roosters van de ligboxstal.
  • Leer de eigen hond een vaste plek aan om de ontlasting te doen, zodat geen ontlasting in voer en of drinkwater van de koeien terecht kan komen.

Nieuwe inzichten

  • In selectie dient men onderscheid te maken tussen runderen die voor of na de geboorte zijn besmet.
  • De besmettingsgraad van Neospora daalt duidelijk na gerichte selectie op voorwaarde dat er gerichte maatregelen tegen de hond zijn genomen.
  • De hond is niet alleen de oorzaak van nieuwe besmettingen op probleembedrijven met abortusstormen, maar ook op niet-probleembedrijven.

Blauwtong

Een ‘bluetongue’-infectie is niet direct van dier op dier besmettelijk: de infectie wordt door insecten overgebracht. Bij een bluetongue besmetting wordt het virus door besmette knutten (Culicoides species) tijdens de bloedmaaltijd rechtstreeks in de bloedbaan gebracht. Het bluetongue virus vermenigvuldigt zich in lymfklieren, bloedvormende organen en de cellen die de binnenbekleding vormen van kleine bloedvaten.

Door de beschadigingen aan de kleine bloedvaten treedt vocht uit met ophoping daarvan op verschillende plaatsen: zwelling (oedeem) van lippen, mond, neus, oogleden, oren, longen, spenen en poten. De vochtuittreding in de poten kan leiden tot meer of minder ernstige kreupelheid. Ook treden bloedingen, neusuitvloeiing en speekselen op. Het typische beeld met een sterk gezwollen blauwe tong (waaraan de ziekte haar naam dankt) komt maar zelden voor. Volgend op een besmetting kunnen de dieren ook meerdere dagen koorts houden (tot 41℃). De koorts duurt gemiddeld 6 dagen (variatie van 2-11 dagen). Door de temperatuurstijging gaan dieren sneller ademen. Eén tot twee dagen na de start van de koortspiek is rood-/paarsverkleuring en zwelling van de slijmvliezen in mond en neus vaak opvallend. Bij besmette schapen kan "breuk" van de wolvezels optreden in de haarfollikel en dit kan na enkele weken resulteren in meer of minder ernstige kaalheid. Bij bluetongue kan de slechte bloedvoorziening uitmonden in sterke spierdegeneratie en dit is de oorzaak van spierstijfheid bij de dieren. Ernstig zieke dieren kunnen na verloop van een aantal dagen tot weken restloos herstellen, restverschijnselen hebben, achteruit gaan in conditie maar ook sterven. Sterfte kan ook optreden bij dieren die weinig of geen klinische verschijnselen hebben vertoond. Het virus kan in het dier lang overleven in rode bloedcellen. Door de OIE (Office International des Epizooties) wordt hiervoor een periode van 60 dagen aangehouden. Bij rund langer dan bij het schaap.

Behandeling algemeen

Een echte behandeling voor bluetongue bestaat niet: tegen het veroorzakende virus is geen medicijn beschikbaar. Virusremmende middelen zijn voor herkauwers niet beschikbaar. Het is vaak wel mogelijk om de gevolgen van een besmetting te beïnvloeden.

De behandeling moet daarom gericht zijn op pijnstilling en ontstekingsremming en het voorkomen van bijkomende bacteriële infecties. Extra verzorging is belangrijk en vergroot de kans op herstel. Zonlicht zou de ernst van de klinische symptomen kunnen verergeren. Geef daarom zieke dieren smakelijk voedsel en regelmatig schoon drinkwater, en bied de dieren een goede ligplaats, beschutting, schaduw en onderdak.

Hoe ziek dieren worden van blauwtong ligt behalve aan de weerstand van koe of schaap ook aan hoe zwaar ze besmet worden. Het binnenhouden van de dieren om te voorkomen dat ze door de knutten worden geprikt, is geen garantie dat ze geen blauwtong krijgen, maar kan zorgen voor een minder zware besmetting. Behandeling met het vliegenwerende middel Butox blijkt niet afdoende te zijn. Toch mag je verwachten dat ook dit zorgt voor een minder zware besmetting.

Behandeladvies bij rund en schaap

Gebruik van langwerkende pijnstiller / ontstekingsremmer. Heel belangrijk hierbij: probeer nieuwe patiënten zo vroeg mogelijk te herkennen en behandelen. Vroeg behandelen maakt het resultaat beter. Antibiotica kan soms nodig zijn om bijkomende bacteriële infecties te behandelen. Stress zo veel mogelijk vermijden en andere aanwezige ziekten adequaat behandelen (bijvoorbeeld bestrijding van maagdarmwormen). Dieren uit de zon houden = binnen houden. Daarom is het beter om aangetaste koppels binnen op te stallen. Het opstallen combineren met behandeling van het hele koppel met insecticiden (zie overzicht bestrijdingsmiddelen: www.minlnv.nl) om contact met knutten te verminderen. Bij slecht drinken uitdroging voorkomen: vocht toedienen eventueel via infuus. Zieke dieren smakelijk makkelijk verteerbaar (geweekt) voedsel geven en regelmatig schoon drinkwater. Een goede zachte ligplaats, beschutting, schaduw en onderdak bieden.

Aanpak van blauwtong

Het is een meldingsplichtige ziekte. Dit betekent dat elke verdenking van de ziekte gemeld dient te worden bij de NVWA. Sinds 2012 is Nederland weer officieel vrij van blauwtong. Het risico op blauwtong in Nederland blijft bestaan, omdat de afgelopen jaren in de omringende landen verschillende serotypen van blauwtong zijn aangetroffen. Daarnaast wordt dit risico beïnvloed door de uitbreiding van het verspreidingsgebied van de knuttensoorten die blauwtongvirus verspreiden. Het bluetonguevirus kan worden aangetoond met een PCR-test of virusisolatie. Met een ELISA-test kunnen antistoffen in het bloed worden aangetoond. Vaccinatie is mogelijk, bij toenemende dreiging van de ziekte in Nederland.

Bronnen:

Terug naar Herkauwers