Konijn

Informatie over konijnen

  • Castratie
  • Huisvesting
  • Gebit konijn
  • Sterilisatie
  • Stress bij het dierenartsbezoek
  • Vaccineren

Castratie

Wist u dat de castratie van een konijn al vanaf vier maanden leeftijd kan?

Een mannelijk konijn wordt ook wel een rammelaar genoemd. Hij kan vanaf een leeftijd van vier maanden gecastreerd worden. Een rammelaar vertoont na een castratie vaak minder agressiviteit naar mensen en/of andere konijnen. Daarnaast is hij na enkele weken niet meer vruchtbaar waardoor hij makkelijker gekoppeld kan worden aan andere konijnen. Konijnen zijn van nature groepsdieren, dus het is erg belangrijk om ze samen te huisvesten.

Hoe gaat de operatie in zijn werk?

Een konijn hoeft, anders dan bij een hond of kat, niet nuchter te komen voor een operatie. Hij moet juist blijven eten en drinken tot het moment van de operatie.

Op de dag van de castratie wordt er een injectie pijnstilling/ontstekingsremmer en injectie om de darmmotiliteit te ondersteunen toegediend. Via twee sneden in de huid worden beide testikels verwijderd. Na de operatie verblijft het konijn in de recovery. In de recovery zorgen onze paraveterinairen dat het konijn op een warme plek rustig kan bijkomen. Zodra het konijn wakker is, krijgt hij naast hooi en brokjes speciale voeding die extra vezels bevat. Het is fijn als u wat eigen brokjes van het konijn mee neemt, zodat hij te eten krijgt wat hij gewend is.

Op dezelfde middag kan hij weer naar huis. Het is belangrijk dat het konijn thuis blijft eten en drinken, actief is en normale ontlasting heeft.

Wij adviseren na het castreren van een rammelaar drie weken te wachten totdat hij bij een voedster (vrouwelijk konijn) geplaatst wordt. Hij kan namelijk tot 3 weken na de operatie vruchtbaar blijven!

Voor verdere informatie of om een afspraak in te plannen kunt u contact met ons opnemen via 0528 – 371291.

Huisvesting

Het wilde Europese konijn

Er bestaan 80 verschillende soorten hazen en konijnen. Het Europese wilde konijn (Oryctolagus cuniculus) is waarschijnlijk de voorouder geweest van onze huiskonijnen. Het wilde konijn is van nature een groepsdier. Hier hoort een goede ontwikkeling van het gedrag en de sociale rangorde bij. Interessant is dat huiskonijnen in gedrag niet zoveel verschillen van wilde konijnen. Het Europese wilde konijn staat bekend om het graven van uitgebreide netwerken van tunnels. Zo’n tunnelnetwerk kan door grote groepen konijnen gebruikt worden. Binnen deze groep bestaan vaak nog subgroepjes van 2 tot 8 dieren die een hechtere band onderhouden. Bij konijnen heerst er binnen de groep een dominantie rangorde. Een dominant mannetje is de baas, overige konijnen zijn verdeeld in een bepaalde rangorde, waarbij tussen 2 individuen altijd 1 het meest dominant is en de ander onderdanig. Hoe hoger een konijn in de rangorde staat, hoe meer voordelen het ondervind. Zo heeft een dominant konijn meer en makkelijker toegang tot eten, veiligheid van groepsgenoten en partners. Konijnen doen van alles samen, zoals eten, drinken, slapen, wassen en spelen. Desondanks heeft ieder konijn in het tunnelnetwerk een kamer voor zichzelf, om zich terug te kunnen trekken.

Communicatie van het konijn

Lichaamstaal en geluiden

Lichaamstaal is een belangrijke manier van communicatie, hiervoor gebruiken konijnen de stand van oren, staart, lichaam en poten. Het konijn heeft grote, duidelijk zichtbare en relatief goed spier-aangestuurde oren. De stand van hun oren kan iets vertellen over hoe een konijn zich voelt. Een konijn dat zijn oren omhoog en naar voren gericht heeft is meestal nieuwsgierig en/of tevreden. Een voorbeeld van ander gedrag dat een konijn kan laten zien is de “binky” ofwel het vreugde sprongetje. Ook bij de voortplanting spelen bepaalde gedragingen bij baltsgedrag een rol, zoals rondjes rennen. Wanneer een konijn een mogelijk gevaar waarneemt kan het gaan stampen met de achterpoten als teken van waarschuwing of angst. Een andere manier van communicatie is geluid. Konijnen gebruiken weinig geluiden. Een voorbeeld van een geluid dat konijnen kunnen maken is het zachtjes klappertanden waarmee ze tevredenheid aangeven.

Geur

Een belangrijk deel van de communicatie tussen konijnen vindt plaats via bepaalde geurstoffen. Deze stoffen kunnen allerlei verschillende aanwijzingen geven, zo kunnen ze informatie geven over leeftijd, geslacht, groepslid, stress, frustratie, roofdier, voortplantingsstadium, plek in de rangorde en het territorium. Vaak zijn deze geursignalen diersoortspecifiek.

Het buitenkonijn

Wanneer konijnen buiten gehouden worden is het belangrijk dat ze toegang hebben tot een plek die hen tegen natte en koude weersomstandigheden beschermt. Dit kan in de vorm van een hok met een dikke laag bedding zoals stro ter isolatie. Eventueel kan een op veilige manier opgehangen warmtelamp ook uitkomst bieden in geval van extreme kou. Tegen de wind is het belangrijk dat er in dit hok geen kieren of gaten in zitten aan de windkant. In vooral de zomer is het ook belangrijk dat de konijnen toegang hebben tot schaduw en een koele plek als het buiten warm en zonnig is. Het hok kan in de zomer beter in de schaduw gezet worden.

Naast bescherming tegen weersomstandigheden, is het ook belangrijk dat het hok geen kapotte onderdelen, scherpe randen of uitstekende schroeven/spijkers. Konijnen kunnen zich hieraan bezeren of hierdoor ontsnappen. Ook de ondergrond waarop het konijn gehouden wordt is belangrijk, een te groot stuk ruwe ondergrond (zoals tegels) geeft risico op het ontwikkelen van zoolzweren en ligplekken op de hakken en voetzolen (bumble foot). Het is daarom goed om dit regelmatig bij het konijn te controleren.

Een konijn dat buiten gehouden wordt zal na de zomer een wintervacht ontwikkelen.

Het binnenkonijn

Het is belangrijk dat het hok geen kapotte onderdelen, scherpe randen of uitstekende schroeven/spijkers. Konijnen kunnen zich hieraan bezeren of hierdoor ontsnappen. Daarnaast moet het konijnenhok niet in de tocht, direct naast een verwarming of in de volle zon staan. Het is handig om het hok op een plek te zetten waar het goed schoon en overzichtelijk gehouden kan worden. Als konijnen binnenshuis gehouden worden is het extra belangrijk dat ze een rustige plek hebben om zich terug te trekken, waar ze niet gestoord worden door andere huisdieren en mensen. Binnenkonijnen zijn gewend aan de temperaturen binnenshuis. Als een binnenkonijn over gaat naar buitenhuisvesting, is het dan ook belangrijk dat dit voor het einde van de zomer gebeurd. Op die manier krijgt het konijn de mogelijkheid om een wintervacht te ontwikkelen in het najaar.

Huisvesting

Hokken met verschillende etages en trappetjes zijn niet geschikt voor oude konijnen, grote konijnen en konijnen die moeilijk kunnen lopen.

De grootte die een konijnen verblijf moet hebben is afhankelijk van verschillende factoren. Zo kunnen konijnen gehouden worden met of zonder permanente toegang tot een ren of uitloop. Daarnaast is ook de grootte van het konijn belangrijk om rekening mee te houden. Een dwergkonijn heeft een minder groot hok nodig dan een Vlaamse reus.

Als 2 konijnen een paar uur per dag toegang hebben tot een ren of uitloop dan kunnen de volgende maten voor het basisverblijf aangehouden worden volgens het LICG: 160x60x50cm (dwergkonijn – tot 1,7kg); 220x80x60cm (klein konijn – 1,7-3kg); 250x90x70cm (middelgroot konijn – 3-5kg); 300x100x80cm (groot konijn – voor elke kilo meer dan 5kg 25cm langer en 5cm hoger).

Voor de ren of uitloop waar de 2 konijnen een paar uur per dag toegang tot hebben kan volgens het LICG aangehouden worden: 4m2 (dwergkonijn – tot 1,7kg); 5m2 (klein konijn – 1,7-3kg); 6m2 (middelgroot konijn – 3-5kg); 7m2 (groot konijn – voor elke kilo meer dan 5kg 1m2 groter).

Als 2 konijnen permanent toegang hebben tot een ren of uitloop dan kunnen de volgende maten voor het basisverblijf aangehouden worden volgens het LICG: 120x60x50cm (dwergkonijn – tot 1,7kg); 160x80x60cm (klein konijn – 1,7-3kg); 180x90x70cm (middelgroot konijn – 3-5kg); 21x100x80cm (groot konijn – voor elke kilo meer dan 5kg 15cm langer en 5cm hoger).

Voor de ren of uitloop waar de 2 konijnen permanent toegang tot hebben kan volgens het LICG aangehouden worden: 5m2 (dwergkonijn – tot 1,7kg); 7m2 (klein konijn – 1,7-3kg); 8,5m2 (middelgroot konijn – 3-5kg); 10m2 (groot konijn – voor elke kilo meer dan 5kg 1m2 groter).

Voor meer informatie over de huisvesting en de maten voor de huisvesting van konijnen kunt u terecht op de website van het Landelijk Informatie Centrum voor Gezelschapsdieren (LICG).

Bronnenlijst

(King, 1956; Bays, Lightfoot & Mayer, 2006; Wilson & Reeder, 2005)
(King, 1956; Bays, Lightfoot & Mayer, 2006; Vastrade, 1986)
(Buseth & Saunders, 2015)
(Buseth & Saunders, 2014; Bays, Lightfoot & Mayer, 2006; Bradley, 2001)
(Bays, Lightfoot & Mayer, 2006; Buseth & Saunders, (2014); Doty, 1986)
(LICG)

Gebit konijn

Gebitsproblemen bij konijnen

Regelmatig zien wij dat voortanden bij konijnen door een verkeerde stand doorgroeien en scheef gaan staan. De kiezen en tanden van een konijn groeien het hele leven door en blijven op lengte doordat ze continu afslijten door kauwbewegingen. Het is dan ook van belang om voldoende ruwvoer aan je konijn te geven en dit ten alle tijden beschikbaar te stellen voor uw konijn. Als een konijn niet of minder goed eet, dan kan het gebit een oorzaak zijn. Daarnaast behandelen wij een konijn die niet meer eet altijd als een spoedpatiënt, mocht u twijfelen of uw konijn nog voldoende eet neem dan contact op met de praktijk.

Niettemin is ook een goede samenstelling van het droogvoer belangrijk. Door een verkeerde verhouding van calcium en fosfor (ook voldoende zonlicht en daardoor de aanmaak van vitamine D is hierbij belangrijk) kan het kaakbot op lange termijn oplossen, zodat de kiezen los en scheef komen te staan. Dan kunnen ze niet meer optimaal afslijten, zodat er bijvoorbeeld haakjes op de kiezen komen. Deze haakjes zijn scherp en prikken in de tong of in het wangslijmvlies. Door de bijbehorende pijn stopt het konijn met eten.

De kiezen kunnen ook abnormaal afslijten doordat er sprake is van kieswortel en/of kaakabcessen; helaas zijn de bacteriën die hierbij een rol spelen moeilijk te bestrijden.

U kunt de eerste signalen zien wanneer door de pijn het konijn niet wil eten, of dat hij knoeit, kwijlt of alleen zacht voer wil eten. Ook kan het zijn dat u wat minder en wat kleinere keuteltjes of diarree ziet. Uiteindelijk vermagert en verhongert uw konijn.

Wij kunnen in de meeste gevallen het gebit van een konijn goed behandelen onder narcose. Dit gebeurd door middel van het slijpen van snijtanden en kiezen. Wij beschikken over professionele tandheelkundige apparatuur om dit te kunnen doen bij uw konijn.

Sterilisatie

Wist u dat 50-80% van de vrouwelijke konijnen van 4 jaar of ouder een kwaadaardige baarmoedertumor krijgt? Dit is één van de belangrijkste redenen dat we adviseren om vrouwelijke konijnen rond 1 jaar leeftijd te laten steriliseren.

Andere redenen voor sterilisatie kunnen zijn:

  • Vermindering van hormonaal gedrag en onrust binnen een groep konijnen
  • Voorkomen van dracht (konijnen zijn al vruchtbaar vanaf 3-5 maanden leeftijd)
  • Voorkomen van ziektes zoals baarmoederontsteking en eierstokcystes

Tijdens de sterilisatie worden zowel de baarmoeder als de eierstokken verwijderd. Dit gebeurt door een kleine snede in het midden van de buik te maken. Dit doen we in de zogenaamde witte lijn, waar alle spieren samen komen als een eindplaat. Op die manier worden er zo min mogelijk structuren beschadigd en verloopt het herstel het vlotst.

Een goede en veilige narcose en pijnstilling vinden wij heel belangrijk. Daarnaast zorgen onze paraveterinairen dat het konijn warm gehouden wordt tijdens en na de operatie. Het maagdarmkanaal wordt ondersteunt met een stimulerende injectie en het konijn krijgt voeding na de operatie. Het konijntje gaat na de operatie pas naar huis als het goed wakker is en gekeuteld heeft

Stress bij het dierenartsbezoek

Maatje mee

Konijnen, cavia’s en ratten zijn sociale en intelligente dieren. Als hun maatje mee gaat naar de dierenarts kunnen ze hier steun van krijgen. Sommige knaagdieren zoals muizen en gerbils herkennen hun groepsgenoten voornamelijk via geur. Voor hen is het extra belangrijk dat groepsgenootjes mee gaan naar de dierenarts zodat zij niet als enige anders ruiken. Het risico bestaat anders dat ze niet meer herkent worden en door de groep verstoten worden.

Eigen geur mee

In het eigen hok en vertrouwde omgeving hangt een vertrouwde geur. Dit zijn onder andere geuren die de dieren zelf afgeven om aan te geven dat ze er wonen (territoriale geuren), maar in sociale groepen ook geuren die afgegeven worden om onderlinge vriendschappen te onderhouden.

Juiste transportmandje

Het bezoek aan de dierenarts en de rit van en naar de dierenarts zal veel rustiger verlopen als het juiste transportmandje gebruikt wordt. Een mandje waarin het dier voldoende ruimte heeft, maar ook weer niet zoveel ruimte dat het dier alle kanten op kan vallen/springen. Ook is het belangrijk dat dit mandje makkelijk open gemaakt kan worden, zodat het dier er makkelijk in en uitgehaald kan worden. Het transportmandje moet ook goed en stevig dicht kunnen. Het dier kan dan niet per ongeluk ontsnappen.

Trainen met het transportmandje

Stress van de reis naar de dierenarts kan deels voorkomen worden door samen met uw konijn/knaagdier te trainen. Niet alleen het transportmandje in lopen kan getraind worden. Ook het sluiten van het deurtje en het lopen of rijden met uw dier in het transport mandje kan getraind worden. Het is belangrijk dat uw dier dan vooral positieve ervaringen op doet en dat de training in voldoende kleine stapjes opgesteld wordt. Laat uw dier bijvoorbeeld als eerste stap het mandje zelf onderzoeken door het in het verblijf te zetten zonder deurtje erin. Eventueel kan er dan iets lekkers in het mandje gelegd worden. Het dier kan dan zelf beslissen of ze het mandje in of uit willen. Als een dier eenmaal aan het mandje zelf gewend is kan gewerkt worden aan het op commando inlopen van het transport mandje. Wanneer dit goed lukt kan geoefend worden met het deurtje sluiten (eerst kort en daarna telkens ietsje langer).

Vaccineren

Konijn vaccineren

 

In Nederland komen bij wilde en tamme konijnen twee dodelijke virusziekten voor waartegen gevaccineerd kan worden: myxomatose en RHD (Rabbit Hemorrhagic Disease, ook wel VHD of VHS genoemd). Van het RHD virus bestaan 2 varianten (type 1/klassiek en type 2). Zowel myxomatose als RHD geeft een ernstig ziektebeeld met een hoge kans op overlijden. Het vaccineren van uw konijn tegen deze ziekten is niet verplicht, maar dus zeker wel geadviseerd.

Stijging van het aantal besmettingen in najaar 2022

Het DWHC (Dutch Wildlife Health Centre of nederlandse wild gezondheidscentrum) meldde in de tweede helft van november 2022 een flinke toename van het aantal gemelde dode konijnen. Dit ging om 4-6 meldingen per maand in tegen stelling tot enkele meldingen in de eerste helft van 2022. Bij 14 van deze konijnen is onderzocht waar ze aan dood gegaan zijn. Een infectie met RHD type 2 al dan niet in combinatie met coccidiose bleek de meest voorkomende doodsoorzaak (9 van de 14 gevallen).

Myxomatose

Na besmetting met myxomatose heeft slechts vijf tot tien procent van de konijnen een kans om te overleven en dat dan nog na, soms, een maandenlange ziekteperiode. De infectie kan niet bestreden worden. Het konijn kan alleen ondersteund worden met pijnstillers en, indien er bijkomende infecties optreden als gevolg van door de ziekte ontstane wondjes en afgezwakt immuunsysteem, antibiotica. Meestal moet het konijn gedwongen gevoerd worden, omdat het zelf te zwak is om te eten.

Symptomen

Myxomatose begint meestal met zwelling van de oogleden, de mond en de anus. Er ontstaan knobbels in de huid, vooral in de oren, rond de mond en op de rug. Na enkele dagen krijgt het dier een longontsteking en zal het overlijden.

Hoe kan mijn konijn besmet raken?

Myxomatose wordt overgebracht door direct contact tussen konijnen onderling. Wilde konijnen kunnen op deze manier tamme konijnen besmetten! Ook kan myxomatose via stekende insecten, zoals vlooien en muggen, worden overgebracht.

Aanvullende maatregelen

In de zomer kan een antimuggenkleed over het hok van het konijn geplaatst worden. Verder kan het konijn behandeld worden met Stronghold (NOOIT met Frontline!) tegen de insecten. Als een van de konijnen symptomen heeft van myxomatose, dan dit konijn zo snel mogelijk gescheiden worden van alle andere konijnen. Ook dient het hok en alles wat het zieke konijn aanraakt of aangeraakt heeft schoongemaakt en gedesinfecteerd te worden om verspreiding van het virus te voorkomen.

RHD

Bij RHD treedt vaak acute sterfte op, soms zo snel (binnen een dag) dat de eigenaar niet eens heeft gemerkt dat zijn konijn ziek was. Meestal sterft een dier binnen twee weken.

Symptomen

Symptomen van RHD kunnen van algemene aard zijn, zoals koorts, niet eten en sufheid. Soms kan er extra gas gevormd worden in het maagdarmkanaal of kan obstipatie of diarree optreden. Vlak voordat het konijn doodgaat, kan het bloeden uit de anus, de neus of andere lichaamsopeningen. Als een konijn symptomen van RHD vertoont, heeft het dier nauwelijks kans om te overleven. U kunt uw konijn beschermen tegen deze dodelijke ziekten door hem te vaccineren!

Hoe kan mijn konijn besmet raken?

RHD wordt overgedragen via de mest van het konijn, via direct contact of via indirect contact via drinknippels, eetbakjes, kleding, handen, besmette keutels en urine. Wanneer een konijn plotseling overlijdt en er is een verdenking van RHD, dan moet alles waar het konijn mee in contact is geweest, goed gereinigd worden.

Vaccinatie

Vaccinatie tegen myxomatose en RHD kan met een combinatievaccin RHD-Myxo PLUS. Dit vaccin mag vanaf een leeftijd van 5 weken gegeven worden. Bescherming treedt op 3 weken na het geven van het vaccin en duurt 1 jaar. Konijnen moeten daarom jaarlijks gevaccineerd worden. Als het moederkonijn gevaccineerd is, kan een heel jong konijn nog antistoffen hebben die het vaccin tegenwerken. In die gevallen kan het jonge konijntje vanaf 7 weken gevaccineerd worden.

Ten slotte

RHD (type 1 en type 2) en myxomatose zijn gevaarlijke en vaak dodelijke ziekten voor konijnen. Door een goede vaccinatie kunt u uw dieren beschermen. Vaccineren tegen myxomatose en RHD is dus echt nodig!

Handige links Konijnensterfte voornamelijk door Rabbit Hemorrhagic Disease Virus 2 (RHDV-2) infectie | Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) licg.nl - RHD (VHD) bij het konijn licg.nl - Myxomatose bij konijnen

Konijnensterfte voornamelijk door RHDV-2 infectie

RHD (VHD) bij het konijn

Myxomatose bij konijnen

 

Terug naar Gezelschapsdieren